Knaagdieren

Knaagdieren.

De orde knaagdieren (Rodentia) is een bijzonder succesvolle en soortenrijke tak van de zoogdieren (Mammalia). Ze komen, behalve Antarctica, voor op alle continenten in verscheidene leefgebieden, zowel in bomen, onder de grond en in zoet water. De knaagdieren zijn tegenwoordig de grootste orde der zoogdieren, en bijna veertig procent van alle zoogdiersoorten behoort tot deze familie. Sommige knaagdieren zijn de mens maar al te bekend zoals de huismuis en de zwarte en bruine rat. Deze dieren hebben zich uitstekend aan de mens aangepast en zijn in veel gebieden een ware plaag geworden.

Knaagdieren worden gekenmerkt door hun bijzondere gebit. Zij bezitten vier grote, op beitels gelijkende, snijtanden, twee in de bovenkaak en twee daar tegenover in de onderkaak. Deze tanden hebben aan de voorkant een harde glazuurlaag en groeien levenslang door. Doordat de tanden tijdens het knagen over elkaar heen worden bewogen slijten ze af en blijven ze tegelijkertijd scherp. Over het algemeen zijn knaagdieren vrij klein. Het grootste knaagdier is de capibara uit Zuid-Amerika, die minstens veertig kilogram kan wegen. Fossiele soorten werden nog groter. Castoroides, een uitgestorven bever, woog zo'n 200 kilogram en werd zo groot als een hedendaagse beer. Het kleinste knaagdier in Europa is de dwergmuis.

Habitat en leefwijze.
De meeste knaagdieren zijn hoofdzakelijk in de nacht of in de schemering actief, maar toch zijn er ook overdag veel soorten aan te treffen. Knaagdieren leven alleen of in groepen, die bij de naakte molrat wel uit meer dan 100 dieren kunnen bestaan. De naakte molrat en Fukomys damarensis zijn de enige twee zoogdieren waarvan bekend is dat ze eusociaal zijn. Soorten die in koude gebieden leven, zoals slaapmuizen, houden in de winter een winterslaap. Andere soorten, zoals de rode eekhoorn legt een voedselvoorraad zodat in de winter voldoende voedsel aanwezig is. Er zijn ook knaagdieren die 's winters naar warmere oorden trekken, bijvoorbeeld de lemmingen. De meeste knaagdieren zijn herbivoor, maar er zijn ook insectenetende en omnivore soorten. De meeste soorten leven van zaden.